Esther Smit - Denneboom |
07-08-2019 |
In de afgelopen 5 jaar heb ik, Esther Smit – Denneboom de namen van drie naaste familieleden geadopteerd, namelijk die van Karel Denneboom, mijn overgrootopa, Esther De Leeuwe-Denneboom, mijn oudtante en haar man Mozes de Leeuwe.
Zelf ben ik genoemd naar tante Esther, de tante van mijn vader die maar 29 jaar mocht worden. Mijn hele leven heeft hun nagedachtenis een rol gespeeld in mijn leven, en dat zal ook altijd zo blijven.
Graag deel ik met u de levensverhalen van deze drie mensen die het slachtoffer werden van de nazi’s en daardoor hun leven niet mochten volbrengen.
Karel werd op 11 februari 1879 op het Eiland in Zwolle geboren als kind van Joseph Mozes Denneboom en Esther Bollegraaf. Hij was het derde kind. Over zijn jeugd is niet zo heel veel bekend, maar na hem volgden nog zeven kinderen. In 1905 trouwt hij met de twee jaar oudere Betje Stibbe, dochter van Koos Stibbe en Sara van Coeverden. Ze gaan wonen in de Waterstraat in Zwolle, waar hun eerste kind: Joseph Mozes wordt geboren. Een tweede zoon, Koos, komt op 08-08-08 ter wereld en tot 1912 verhuist het gezin zeer geregeld binnen Zwolle. Ze wonen onder andere “Achter de Broeren” in een huisje tussen de steunberen van de Broerenkerk. Karel was pakhuisknecht en koopman. In 1912 vertrekt het gezin voor werk naar Duitsland en belanden ze in Dorsten in het Ruhrgebied. Daar wordt, in 1914 zo’n 25 km verderop in Gelsenkirchen, dochter Esther geboren. Een jaar later keert het gezin terug naar Zwolle en belanden ze in de Klokkesteeg, weer vlak bij de Broerenkerk. Karel handelt in allerhande goederen, zo getuigen diverse advertenties in de Provinciale Overijsselsche en Zwolse Courant. En ook dan wordt ook weer geregeld verhuisd: vanuit de Bitterstraat trouwt zoon Mozes Joseph in 1931 met zijn eerste vrouw, (dit zijn mijn opa en oma) en nog iets later woont Karel met zijn Betje op het Koningsplein, van waaruit zoon Koos en dochter Esther trouwen.
Op de eerste dag van 1933 worden de eerste kleinkinderen van Karel en Betje geboren. Zoon Joop krijgt een tweeling! Karel, mijn vader was daar de oudste van. Ondertussen handelde opa Karel onverminderd door. Hij ging, volgens mijn vader die nog levendige herinneringen aan hem had, geregeld voor zaken naar Amsterdam. Dan bracht hij mooie cadeaus voor de jongens mee. Hij was een lieve opa, die zijn kleinkinderen verwende. De jongens keken tegen hem op. Op 11 juli 1937 overlijdt Karels vrouw Betje op 60 jarige leeftijd. Karel trekt daarna in bij zijn inmiddels getrouwde dochter Esther, die op de Frans Halsstraat 6a in Zwolle woonde.
Over de jeugd van Esther is ook niet zo veel bekend. Er zijn enkele foto’s, van een kleine Esther in een mooi wit jurkje en een foto waar ze tussen haar broers in staat.
Ze zou verpleegster of ziekenverzorgster zijn geweest, maar daarover hebben we ook in de archieven niets kunnen vinden. In elk geval heeft ze na haar huwelijk met Mozes de Leeuwe, dat op 17 september 1935 wordt voltrokken, waarschijnlijk niet meer gewerkt. Mozes was de zoon van Louis de Leeuwe en Vrouwtje Polak, die in 1937 al 50 jaar getrouwd waren. De toen 27-jarige Mozes was een van de jongere kinderen uit dit huwelijk. Ook Mozes zit in de handel en waarschijnlijk hebben Karel en zijn schoonzoon samengewerkt vanuit dit adres. We hebben advertenties teruggevonden in kranten-archieven, waarin vrachtauto’s aangeboden, autobanden en andere goederen worden aangeboden vanuit dit adres, en ook de overlevering vertelt dat Mozes in van alles en nog wat handelde. De trouwfoto die gemaakt is van Mozes en Esther is de laatste foto die van hen bekend is. Toen de druk van de nazi’s groter werd, doken zij samen met hun vader onder bij de familie Tielenburg in Westenholte. Daar werden ook nog ene Koopmans en Roosje Van Gigh-Denneboom, de zus van Karel verborgen.
Tijdens de onderduikperiode schijnen Karel, Esther en Mozes nog wel bij hun zoon en broer Joop en zijn vrouw Mies op bezoek te zijn geweest. Mijn vader herinnerde zich spannende bezoeken laat op de avond. Hoe dat precies ging weten we niet. Aan de onderduikperiode kwam in juli 1943 een einde, toen ze door verraad werden opgepakt. In het boek “Vogelvrij” van Sietze van der Zee wordt beschreven dat Philip Nort, een gehaaide Joodse Jodenjager uit Amsterdam begin 1943 de aandacht van de SD op de vijf onderduikers in Zwollekerspel vestigt. Omdat Zwolle niet direct naast de deur was, werden Karel, Esther, Mozes en Roosje pas later dat jaar, op 24 juli, gearresteerd en naar Westerbork overgebracht, waar ze slechts een maand verbleven.
Er zijn nog brieven bewaard gebleven van Koos aan zijn vader en ook aan Esther en Moos. Er werden blijkbaar pakketten verzonden en er werd geïnformeerd naar de gezondheidstoestand van familieleden. Zowel Karel als Esther schijnen in de Westerborkperiode ook in de ziekenbarak verbleven te hebben. Het is vreemd om zulke brieven een dikke 70 jaar later te lezen.
Op dinsdag 24 augustus vertrok vanuit Kamp Westerbork een trein naar het Oosten, met eindbestemming Auschwitz. In deze trein zaten ook Karel, zijn zus Roosje, dochter Esther en haar man Mozes. Karel en Roosje en ook Esther werden na aankomst op 27 augustus direct vermoord. Waarom Esther niet te werk werd gesteld, zoals Mozes, is niet bekend. Wellicht heeft ze er zelf voor gekozen bij haar al oudere vader te blijven. Let wel, dit is slechts mijn eigen veronderstelling. Een dag na haar dood zou Esther 29 jaar zijn geworden. Mozes werd te werk gesteld, maar hij bezweek op 20 december 1943 op 33-jarige leeftijd aan de ontberingen in het kamp. Roosje werd slechts 53 jaar…. Karel werd 74 jaar.
De zonen van Karel, Koos en onze opa Jozef Mozes, overleefden de oorlog. Met omzwervingen en onderduikadressen wisten zij uit handen van de nazi’s te blijven. Na de oorlog werd er vrijwel niet meer gesproken over de oorlog en de wonden die het verlies van zoveel familieleden hadden geslagen. Inmiddels zijn zowel bij Koos als mijn opa de nodige klein- en achterkleinkinderen groot geworden en het zal wel niet lang duren voor er weer een generatie wordt opgestart.
Dat alles was Esther en Mozes niet vergund. Zij vormden samen, als betrekkelijk jong stel, niet het begin, maar het einde van een Denneboomtak. Hun kinderen hebben niet geleefd en er zijn geen generaties meer gevolgd. Bij de dood van deze familieleden zijn hun lichamen niet met respect behandeld en zij hebben geen rustplaats gekregen. Terwijl dat in de joodse traditie zo belangrijk is: de dood is immers slechts tijdelijk en omkeerbaar; een stadium en geen eindbestemming. Dat is een mooie gedachte. Helaas kunnen we de wijze waarop zij zijn behandeld niet veranderen, maar we kunnen hen wel herdenken door het noemen van hun namen.
Ik noem ze met respect:
Karel Denneboom - Esther de Leeuwe Denneboom en - Mozes de Leeuwe. In de generaties die na hen gekomen zijn, worden hun namen opnieuw gebruikt, en ook op die manier worden ze nog genoemd en herdacht.
Esther Smit – Denneboom
---------------
Iedereen kan bijdragen aan het Namenmonument. Kies de manier die het beste bij u past.
Bouw mee >>
Je kunt zelf namen kiezen of de computer een naam laten kiezen.
Doneren via naam adoptie >>
- - -
De Holocaust ligt inmiddels ruim 75 jaar achter ons. Toch voelen veel mensen, ook van jongere generaties, nog altijd de gevolgen van die afschuwelijke tijd. De verschrikkingen van de Holocaust en het gemis van familieleden, vrienden en bekenden werken op verschillende manieren door in het leven van velen. In reactie op onze oproep Wat is jouw verhaal? vertellen mensen hier over.
Jouw verhaal delen? >>
- - -
Het slachtofferregister van Oorlogsgravenstichting
(link opent in nieuw venster)
- - -
Digitaal Joods Monument
(link opent in nieuw venster)
- - -