Myriam Daru |
23-04-2020 |
Ik heb de namen van Lydia van der Zijl-Salomons en haar drie zoontjes Philipp, Leon en Emanuel geadopteerd.
Lydia en haar drie jongens zijn op 2 november 1943 in Auschwitz vermoord.
Alfred van der Zijl, hun man en vader, heeft de oorlog overleefd en is in 1998 overleden. Eigenlijk had ik hem kunnen ontmoeten en met hem kunnen spreken over zijn kampmakker Siegfried, mijn oom die ik nooit heb gekend, behalve op foto's. Maar vóór 1998 wist ik nog niets van Alfreds bestaan. Pas nadat ik in de papieren van mijn in 1999 overleden moeder een Nederlandse brief uit 1945 ontdekte, ben ik verder gaan zoeken.
Ik kom uit een Duits-Joodse familie, van beide kanten. Direct na de oorlog hebben mijn moeder en haar ouders die de oorlog overleefd hebben in Frankrijk gezocht wat er met de vermisten uit de familie was gebeurd. Waarschijnlijk via het Rode Kruis is mijn moeder in contact gekomen met een getuige van de dood van haar jongere broer Siegfried. Volgens de in het Nederlands op 26 augustus 1945 geschreven brief van deze A. v.d. Zijl, Cereskade 203 Oude Pekela, is Siegfried op 7 april 1945 overleden aan zwakte en ondervoeding. Dit is enkele dagen later dan in het bewaarde officiële overlijdensformulier van Siegfried. Mogelijk heeft A. v.d. Zijl door de chaos in het kamp een verkeerde datum in zijn geheugen vastgegrifd gekregen.
Van der Zijl had in in het kamp Langenstein-Zwieberge (hij schrijft Zwiebergen Langenstein bij Halberstadt) nummer 124830. De lijsten zijn bewaard gebleven. Op die lijst staat hij aangegeven als Alfred van den Zyl. De twee volgende nummers 124831 en 124832 zijn van Leo Weinhausen en mijn oom Siegfried. Zij stonden dus met zijn drieën achter elkaar om zich te laten inschrijven. De conclusie moet zijn dat zij kampmakkers waren en met elkaar optrokken. Er was veel in hun achtergrond dat hen verbond. Zij hadden alle drie als dwangarbeiders in het werkkamp Blechhammer nabij Auschwitz gezeten. Alle drie waren veehandelaars. Leo Weinhausen was een achterneef van Siegfried, die hij in het Franse kamp Drancy teruggevonden had. Beide waren jonggezellen in de kracht van hun leven, geboren in 1914 en 1915. Siegfried en Leo waren met andere mannen op het goederenstation van het Poolse Cosel uit de trein gehaald en met veel geweld begeleid en met het geblaf van honden naar een werkkamp gebracht. Na Cosel reed de trein verder naar eindstation Auschwitz.
Alfred schrijft dat van zijn familie één broer is overgebleven en dat hij van zijn vrouw en kinderen niets heeft vernomen.
Wie is deze Alfred van der Zijl?
Alfred van der Zijl is geboren op 5 december 1907 in Weener, een Duits Oost-Fries dorp vlak bij de grens. Zijn ouders Philipp en Amalia (geboren Hertz) hebben dan een slagerij op de hoofdstraat van het dorp. Weener heeft een bloeiende Joodse gemeenschap. Alfred trouwt in 1936 met Lydia Salomons en neemt de leiding van de slagerij over in 1937. In augustus 1937 wordt zijn zoon Philipp geboren. De situatie werd met de dag slechter als gevolg van de anti-joodse maatregelen. Alfred probeert zijn vlucht voor te bereiden door zo veel mogelijk te verkopen, maar wordt opgepakt en in het concentratiekamp Börgersmoor (Eemsland) vastgehouden. Hij kon door betaling van een boete vrij komen, maar toen bleek dat het Joodse vermogen afgepakt zou worden, vluchtte de hele familie naar Oude Pekela, waar Alfreds zus Auguste zich was gaan vestigen na haar huwelijk in 1925 met de slager Jeizel Kosses. Broer Robert is dan al in 1935 naar Nederland vertrokken. Leon, de tweede zoon van Alfred wordt in 1938 geboren.
De famile woonde zo dicht bij de grens, dat zij konden meekrijgen hoe de vernielingen van de "Kristallnacht" het Joodse leven in Weener definitief had verwoest. Alfred wordt in Oud Pekela veehandelaar. Als zijn derde zoon geboren wordt, is Nederland al bezet. In 1941 woont de familie op de Wedderweg 24 in Oude Pekela, een dorp met een rijk Joods leven. Op het hoogtepunt in 1870 telden beide Pekela's 401 Joden. Er was toen sprake van een uitgebreid verenigingsleven. Daarna nam het aantal joden als gevolg van de veranderende sociale en economische omstandigheden snel af. In 1942 telden beide dorpen nog 150 joden. Deze werden tussen augustus en december 1942 gedeporteerd. Van hen overleefden slechts twaalf de oorlog.
Alfred en zijn familie hebben bij een boer een in de onderduik gezeten, maar zij moesten in augustus 1942 een ander onderkomen zoeken. Terwijl hij daarmee bezig was, werden Alfreds vrouw en kinderen opgepakt en in Westerbork als strafgevallen opgesloten. Om hen niet in de steek te laten, meldt Alfred zich vrijwillig en verblijft hij korte tijd met hen in Westerbork. Op 30 oktober 1942 is hij met zijn vrouw en kinderen op transport naar Auschwitz gezet. In Cosel (nu Kozle) worden circa 200 mannen uit de trein gehaald om als dwangarbeiders ingezet te worden. Alfred wordt op een vrachtwagen naar het werkkamp Sint Annaberg afgevoerd waar zijn hoofd wordt geschoren en hij gevangenenkleding krijgt. Alfreds vrouw en kinderen reizen verder naar Auschwitz en worden bij aankomst van de trein naar de gaskamers gedirigeerd. Hun officiële overlijdensdatum is 2 november 1942 (in 1951 vastgesteld).
Alfreds vader Philipp en moeder Amalia van der Zijl-Hertz zijn in de nacht van 11 tot 12 november 1942 naar Westerbork afgevoerd. Amalia sterft in Westerbork op 3 maart 1943 en ligt begraven in Assen. Philipp is in Sobibor op 20 maart 1943 om het leven gebracht.
Alfred kreeg het nummer 179140 in het Auschwitz-systeem toebedeeld. Hij werd als dwangarbeider in Blechhammer ingezet.
Na de chaos die ontstaat door luchtaanvallen van de geallieerden, lukt het Alfred met 24 anderen om uit het kamp te ontstnappen. Maar door de inzet van fanatieke jongens van de Hitlerjugend wordt hij opgepakt en naar Buchenwald gebracht. Vandaar volgt een treintransport richting Braunschweig. Onder de gevangenen vindt Alfred een neef terug, met wie hij opnieuw probeert te ontsnappen. Zijn neef wordt door een bewaker doodgeschoten en Alfred overleeft door zich onder het bloed te smeren en doodstil te blijven. Toch duurt zijn vrijheid niet lang. Hij wordt opnieuw gepakt en vervolgens naar Langenstein-Zwieberge gebracht. Daar is hij met Siegfried en Leo tot zij overlijden, aanvang april 1945. Op 9 april 1945 worden alle gevangenen die nog in staat zijn om te lopen op dodenmars gestuurd, terwijl op 11 april het kamp wordt bevrijd. Alfred vindt aansluiting bij verzetslieden en trekt naar Halberstadt. Daar wordt hij aan voedsel en kleding geholpen door een Duitse vrouw (met wie hij na de oorlog in contact bleef). Na de nederlaag van het Duitse Rijk vertrekt Alfred naar Nederland, waar hij in de loop van de zomer in Valkenburg (Limburg) aankomt. Hij was graag naar Groningen doorgereisd maar wordt gedwongen in quarantaine te blijven. Ook daar vandaan weet hij te ontsnappen, waarna hij in Veendam belandt. Met een geleende fiets vertrekt hij naar Oude Pekela. Van zijn familie treft hij niemand aan, maar hij wordt opgevangen door de familie van Benni Levi in Nieuwe Pekela, tot hij een woning krijgt toegewezen. Inmiddels is ook zijn broer Robert naar Oude Pekela getrokken en vinden zij elkaar weer. Robert ontmoet een partner met wie hij gaat trouwen en op de bruiloft leert Alfred de niet-Joodse Duitse Erna Reiss kennen, met wie hij een relatie krijgt. Erna had geweigerd zich aan de nazi-wetten te onderwerpen en haar Joodse verloofde in de steek te laten. Zij was naar Nederland uitgeweken. Trouwen kunnen Alfred en Erna pas nadat het overlijden van Alfreds vrouw Lydia officieel is erkend, maar al in 1947 komt een zoon ter wereld die treurig genoeg na twee dagen overlijdt. Toch komen er naderhand twee zoons bij en vijf kleinkinderen.
Alfred is in 1998 overleden. De mishandelingen die hij tijdens de oorlog had ondergaan vroegen hun tol. Hij had voortdurend erge pijnen aan zijn rug. Hij koos ervoor om vrijwillig uit het leven te stappen. Het leggen van de Stolpersteine voor zijn familie heeft hij niet meer mogen meemaken. Het zijn er veel: voor Lydia en hun drie zoontjes, voor vader Philipp en moeder Amalia, voor zus Auguste, haar man Jeizel en hun dochters Betsie en Amalie, voor zus Helene, haar man Erich de Vries en hun dochter Marga.
Het adopteren van de namen van Lydia, Philipp, Leon en Emanuel is tegelijk een eerbetoon aan de ongelooflijk dappere en loyale man die Alfred van der Zijl is geweest.
Myriam Daru
Amsterdam
----------------
Iedereen kan bijdragen aan het Namenmonument. Kies de manier die het beste bij u past.
Bouw mee >>
Je kunt zelf namen kiezen of de computer een naam laten kiezen.
Doneren via naam adoptie >>
- - -
De Holocaust ligt inmiddels ruim 75 jaar achter ons. Toch voelen veel mensen, ook van jongere generaties, nog altijd de gevolgen van die afschuwelijke tijd. De verschrikkingen van de Holocaust en het gemis van familieleden, vrienden en bekenden werken op verschillende manieren door in het leven van velen. In reactie op onze oproep Wat is jouw verhaal? vertellen mensen hier over.
Jouw verhaal delen? >>
- - -
Het slachtofferregister van Oorlogsgravenstichting
(link opent in nieuw venster)
- - -
Digitaal Joods Monument
(link opent in nieuw venster)
- - -