Als je naam niet meer genoemd wordt, dan ben je vergeten |
10-06-2014 |
“Het Auschwitz Comité is ten diepste overtuigd dat de 102.000 slachtoffers van de Holocaust geïndividualiseerd moeten worden. Het stadsbestuur steunt dat initiatief van harte”, zei burgemeester Van der Laan bij de presentatie van het ontwerp voor het Holocaust Namenmonument Nederland.
“We zijn in Amsterdam”, vervolgde hij, “dus er moet een goede discussie over de locatie worden gevoerd. Hoe beter we dat proces organiseren, hoe groter de kans dat we bereiken wat we moeten bereiken en dat is een waardig monument voor de slachtoffers van waarschijnlijk de meest verschrikkelijke misdaad van de mensheid.”
Jacques Grishaver, voorzitter van het Auschwitz Comité, vertelde hoe hij in 2011 met Libeskind van gedachte wisselde over een eventueel monument. “We dachten er allebei hetzelfde over”, zei hij. “We vonden dat we iets moesten doen dat naar de toekomst gaat. Zo ontstond het idee: die honderdduizend namen op dit monument moeten een brug zijn naar miljoenen in de toekomst, naar nieuwe generaties om ze te laten zien waar discriminatie en antisemitisme toe kan leiden.”
Grishaver sloot af met de opmerking: “Bij ons zeggen we altijd: Als je naam niet meer genoemd wordt, dan ben je vergeten. Er zijn bij die honderdduizend namen tienduizenden waar geen enkel familielid meer van over is. Die namen worden vergeten en we moeten met zijn allen er voor zorgen dat ze dus niet vergeten worden.”
Daniel Libeskind noemde in zijn introductie zijn persoonlijke betrokkenheid. “Ik ben niet tot dit project gekomen door studie en onderzoek, of via bibliotheken en archieven, omdat ik in de nasleep van de Holocaust ben opgegroeid. Mijn ouders waren de enige overlevenden van hun zeer grote families in Polen. Voor mij is de Holocaust niet slechts een tragedie in de geschiedenis. Het is een gebeurtenis die op seismische wijze ons inzicht in waar de mens toe in staat is heeft veranderd.”
De vernietiging van een compleet volk kunnen we niet afdoen met een simpel ‘Nooit meer’, zei hij. We moeten iets creëren om de herinnering levend te houden. “Dat zijn de namen die ons in staat stellen om te denken aan ieder individu, ieder kind, iedere persoon die vermoord werd alleen omdat hij behoorde tot de Joden, de Roma en Sinti.”
Libeskind noemde het Spiegelmonument van Jan Wolkers “een prachtig monument”, dat een entree kan zijn voor het Namenmonument. “Het wordt geen competitie in herinnering, maar een versterking van de herinnering”, zei hij.
Het Wertheimpark is voor Libeskind de perfecte locatie, juist omdat het een alledaagse plek is waar mensen wandelen, lunchen en omheen wonen. “Ik denk dat het passend is, juist omdat het in het leven van alledag past om te herinneren en de moeilijke maar betekenisvolle les over onze toekomst door te geven, helemaal omdat wij het geluk hebben om in een vrije samenleving te wonen.”
Terug