Breng de Joodse herinnering terug in de Weesperstraat |
31-05-2019 |
NRC, 31 mei 2019
Door: Bert van de Wiel
Vanuit de geschiedenis bezien, is de Amsterdamse Weesperstraat een logische plek voor het Namenmonument, schrijft bewoner Bert van de Wiel.
Vorige week vond een zitting plaats in de bodemprocedure over het Holocaust Namenmonument in de Weesperstraat in Amsterdam. Het monument is een initiatief van het Nederlands Auschwitz Comité dat zich sinds 2006 inzet voor de realisatie van een plek met ruim honderdduizend namen van Nederlandse slachtoffers van de Holocaust: Joden, Sinti en Roma. In 2016 koos de Amsterdamse gemeenteraad unaniem een weinig gebruikte groenstrook aan de Weesperstraat als locatie hiervoor. Met steun van de gemeente Amsterdam, het rijk en een groot aantal gemeenten, particulieren en bedrijven in Nederland kan het monument nu gebouwd worden, op basis van een groot draagvlak. Een groep buurtbewoners, op initiatief van comité Niet Hier, tekende echter protest aan tegen de bouwvergunning en de vergunning voor de kap van 24 bomen, wat leidde tot de bodemprocedure.
Als bewoner van de Weesperstraat ben ik voorstander van dit monument op deze plek. Ik heb vier namen geadopteerd, bewoners van mijn straat die de Holocaust niet hebben overleefd. In de buurt en in de media hoor en lees ik over vergunningen, gevolgde procedures, het belang van de groenstrook voor de buurtbewoners, de grootte van het monument, en het belang van 24 bomen voor de luchtkwaliteit. Het zijn argumenten die de kern van de zaak niet raken. Gelukkig heeft burgemeester Halsema zich onlangs in NRC onomwonden, met relevante argumenten, vóór het monument uitgesproken. Ik wil toelichten waarom het belangrijk is dat dit monument op juist deze plek wordt gerealiseerd, om redenen die onderbelicht zijn gebleven.
Weinig Joodse Amsterdammers hebben de Holocaust overleefd. Veel niet-Joodse Amsterdammers keken weg en hulp aan onderduikers was beperkt. Geert Mak beschrijft hoe dit doorwerkte na de oorlog: „[…] het is diezelfde schuld, de schuld van de lijdelijke toeschouwer, die nog jarenlang als een trauma over de stad zou liggen”?
In het eerste decennium na de oorlog had Amsterdam ongeveer 15.000 Joodse burgers. Ondanks de Holocaust had de oostelijke binnenstad zijn Joodse karakter behouden. Een Joodse buurvrouw, in 1947 geboren aan de Nieuwe Keizersgracht, vertelde me dat ze in de jaren vijftig dagelijks door de Weesperstraat naar school liep. In die tijd was de straat nog vol met Joodse economische en culturele bedrijvigheid. De meeste kinderen die de school bezochten hadden een Joodse achtergrond.
Halverwege de jaren vijftig besloot de gemeenteraad tot een ingrijpende ‘wederopbouw’ van de Oostelijke binnenstad. De oude Joodse buurt zou grotendeels gesloopt worden en plaats maken voor brede autowegen, de metro en het stadhuis. Als argumentatie werd onder meer aangevoerd dat de buurt tijdens de oorlog zo was beschadigd en geplunderd, dat herstel onmogelijk was. Foto’s van de Weesperstraat in de jaren vijftig laten iets anders zien: de meeste huizen waren bewoond en de winkels waren in gebruik. Uit een inventarisatie in 1955 bleek dat 25 van de ongeveer 600 panden van de straat in de oorlog verwoest waren. Dit was geen uitzonderlijk aantal in het naoorlogse Amsterdam.
Wat deze afbraak van de oude Jodenbuurt betekende voor de overgebleven Joodse Amsterdammers is verwoord door Meyer Sluyser in zijn boek "Er groeit gras in de Weesperstraat” (1962). „De paar mensen uit de oude buurt, die het Grote Verdriet mochten overleven, zouden stikken van hartzeer als ze niet meer konden spreken over de dagen van vroeger. In de puinhopen van de straatjes en steegjes vonden ze na 1945 hun herinneringen. Nu moeten die ruïnes verdwijnen. Eerst vielen slechts wat huizen uit het gelid. Opeens zoekt de herinnering vergeefs naar hele straten. Uitverkoop in de Jodenhoek. Alles moet weg, de hele buurt! Die paar mensen dachten dat alles hun reeds was ontnomen. Nu de slopers die bouwvallen ruimen, voelen de achtergeblevenen ook dat als diefstal.”
De herinnering die plekken kunnen doorgeven steunt op ruimtelijk erfgoed: huizen, straten, bruggen, etc. In het begin van de jaren zestig werden deze dragers van herinnering in de Weesperstraat gesloopt. Een kale vlakte resteerde. Een tabula rasa, die ruimte bood aan een brede verkeersweg en grootschalige bebouwing. De straat veranderde onherkenbaar en daarmee werd herinnering aan de Joodse cultuur en de Holocaust uitgewist.
De groenstrook in deWeesperstraat bood tot het begin van de jaren zestig plaats aan woonhuizen, achterhuizen en werkplaatsen. 178 Joodse Amsterdammers die hier woonden verloren hun leven in de Holocaust. Ze kregen nooit een graf. Hun huizen werden gesloopt en daarmee ook de herinnering aan hen en hun leefwereld. Door de vermelding van hun namen op het monument krijgen ze alsnog een plek ter nagedachtenis, individueel en samen met meer dan 100.000 vermoorde Joden, Sinti en Roma. De bakstenen muren van het monument kunnen de stad iets teruggeven van de gesloopte muren waarin de herinnering lag waar Meyer Sluyser over schreef. De Weesperstraat in de jaren 50 Joods Historisch Museum, collectie Van Velzen Weesperstraat in de jaren 50, voor de herinrichting Foto Joods Historisch Museum, Collectie Van Velzen
Lees het originele artikel (met foto's) op de website van NRC >>
Iedereen kan bijdragen aan het Namenmonument.
Kies de manier die het beste bij u past.
Bouw mee >>