Opening Nationaal Holocaust Museum |
26-03-2024 |
Op zondag 10 maart 2024 heeft koning Willem-Alexander, onder grote belangstelling uit binnen- en buitenland, het Nationaal Holocaust Museum in Amsterdam geopend. Het is het eerste museum in Nederland waarin de Jodenvervolging in heel Nederland centraal staat.
Na toespraken en optredens in de Portugese Synagoge volgde de eigenlijke opening van het museum zelf. Bij de opening heeft koning Willem-Alexander een mezoeza overhandigd aan de achterkleindochter van Holocaustoverlevende Rudie Cortissos. Een mezoeza is een tekstkoker met een fragment uit de Thora, dat volgens Joods gebruik op deurposten wordt aangebracht. Cortissos heeft de koker na de overhandiging 'aangeslagen', ofwel bevestigd aan de deurpost van de ingang van het museum. Het museum bevindt zich in twee gebouwen aan de Plantage Middenlaan. Beide gebouwen nemen – samen met de naast de kweekschool gevestigde crèche – een belangrijke plaats en rol in de Holocaust.
In de schouwburg werden de volwassen Joden verzameld voordat ze op transport gingen naar eerst kamp Westerbork en vervolgens de concentratie- en vernietigingskampen in het oosten. Joodse kinderen werden verzameld in de crèche. Dankzij Johan van Hulst en Henriëtte Pimentel (directeuren van respectievelijk de kweekschool en de crèche) en studenten, medewerkers en verzetsmensen konden honderden kinderen uit de crèche ontsnappen.
In het museum staat de Jodenvervolging in Nederland centraal. Het museum vertelt de geschiedenis van de Jodenvervolging in Nederland. Ook het dagelijks leven van Joden voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, de bevrijding zoals Joden die meemaakten en de omgang met de Holocaust in onze nationale herinneringscultuur komen in het museum aan bod. Het Nationaal Holocaustmuseum presenteert de geschiedenis zonder terughoudendheid en geeft de slachtoffers een herkenbaar gezicht.
Tussen 1940 en 1945 zijn op last van de Duitse bezetter Joden in Nederland, maar bijvoorbeeld ook Roma en Sinti, systematisch gediscrimineerd, vervolgd, gedeporteerd en vermoord. Ongeveer 102.000 Joden die in Nederland woonden zijn in de Holocaust omgebracht. Het museum toont aan de hand van 2.500 voorwerpen, herontdekte foto’s en films, geluidsopnamen, documenten en installaties de geschiedenis van de Holocaust in Nederland en in de concentratie- en vernietigingskampen in Europa. De objecten komen uit tientallen museumcollecties uit binnen- en buitenland. Daarnaast toont het museum voorwerpen van slachtoffers, overlevenden en nabestaanden die niet eerder voor het publiek te zien waren.
Het museum biedt onderwijsprogramma’s aan voor de bovenbouw van het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs om de kennis over de Holocaust te behouden en toegankelijk te maken voor jongere generaties.
Isabelle Rowoud, een van de redactieleden van het Auschwitz Bulletin geeft een persoonlijke impressie van de tweede opening, voor betrokkenen, op 12 maart en kon daardoor al in de eerste openingsweek een rondgang door het museum maken.
De avond begint met een speech van de algemeen directeur van het museum, Emile Schrijver. Hij benadrukt dat de collectie het leven van de slachtoffers centraal wil stellen, niet alleen hun dood. Rake woorden die door het publiek worden beaamd. Conservator Annemiek Gringold neemt daarna het woord. Ze benadrukt dat het tonen van verschrikkingen essentieel is, aangezien het museum immers over rigoureuze moord gaat. Volgens haar verzacht je het beeld van de verschrikkingen als je dat niet laat zien. Er wordt dan ook niet weggekeken van de manier waarop de slachtoffers zijn vermoord maar hun leven blijft centraal staan. Als voorbeeld gebruikt ze knopen, opgegraven in Sobibor, die nu tentoongesteld zijn. ‘Dichterbij [de slachtoffers] kunnen we niet komen. Dit was het laatste wat mensen hebben aangeraakt voordat zij zich moesten uitkleden om vervolgens naakt naar de gaskamers geleid te worden.’ Heftige beeldspraak die dit keer minder lijkt aan te komen in de zaal. Mensen schuifelen onrustig heen en weer en er begint een gespannen sfeer te hangen in het warme Walter Süskind Auditorium. De zaal loopt ook snel leeg na de laatste speech. Iedereen haast zich de trap op om de eerste tentoonstellingsruimte te bekijken. Daar worden ze meteen geconfronteerd met de foto van George Rodger van Siem Maandag. Een schokkende foto voor sommigen, die er snel langs lopen. Anderen nemen de tijd om de foto in zich op te nemen.
Ook in verdere zalen zijn soms heftige beelden te zien waar bezoekers ontdaan op reageren. Een van hen vraagt ontzet ‘werd daar nou gewoon iemand doodgeschoten?’ Het toont aan hoe zelfs betrokkenen bij het museum nog geschokt kunnen zijn door de gruweldaden die zijn uitgevoerd. Ook de verhalen bij de voorwerpen maken veel indruk. Een vrouw naast mij hapt naar adem als ze het stukje over het armbandje van Esther leest. Deze schok is ergens ook de bedoeling van het museum. Zo geeft Schrijver aan dat er na de oorlog te lang verhullend gesproken werd over de gruweldaden van de nazi's. Mensen hadden het over ‘weggehaald’ en ‘niet teruggekomen’ in plaats van gedeporteerd en vermoord. Hierdoor kom je niet bij de kern van wat er werkelijk gebeurd is, dit laat ruimte voor eigen invulling en zelf verkeerde beeldvorming. Verbloemende beeldspraak is dan ook niet te vinden in het museum, het blijft bij feiten op de informatieborden.
De laatste zaal eindigt op een bepaalde manier in het ‘heden’. Hoe herinneren en herdenken we tegenwoordig? De ‘Vergeet ons niet!’ foto's (drie anonieme pasfoto's van slachtoffers die deze kreet onder hun foto's hebben geschreven) sluiten de zaal af. Ze tonen aan dat er nog altijd veel is wat we niet weten over hun leven, maar ook over hun dood. Het museum doet dan ook haar uiterste best om juist dat leven terug te geven. Ook de bezoekers die uit de laatste zaal komen lijken onder de indruk en praten nog veel na over bepaalde voorwerpen die hun geraakt hebben. Toch blijft er bij mij ook een dubbel gevoel achter. Sommige historici benadrukken dat Atrocity Photographs (foto's van gruwelbeelden) averechts kunnen werken in museale presentaties. Het kan mensen zeker schokken, maar tegelijkertijd kan het hun beeld ook zo vormen dat werkelijke informatie hen voorbijgaat. Ook is er niets wat meer ontmenselijkt dan het tonen van een lijk. Iemand die vermoord is, daar is al de menselijkheid van afgenomen, gereduceerd tot onherkenbare lichaamsdelen zonder naam. Deze tegenstrijdigheid met de intentie om juist de slachtoffers te humaniseren, is lastig. De redenatie om de foto's te tonen is begrijpelijk, maar uiteindelijk is het van belang dat bezoekers snappen waarom ze worden getoond. Het uitgangspunt van deze presentatie is dat de bezoekers worden aangemoedigd om na te denken over hoe zoiets heeft kunnen gebeuren en daar lessen uit te trekken. Hopelijk zal dit ook werkelijk gebeuren en nemen ze, zoals de gasten op 12 maart, meer mee dan enkel de schok van de foto's. Het is namelijk van immens belang om te blijven reflecteren over de gevolgen van onverschilligheid en discriminatie, toen en nu, en daar lessen uit te halen.
Het Nationaal Holocaustmuseum in de voormalige Hervormde Kweekschool, tegenover de gerenoveerde gedenkplaats Hollandsche Schouwburg heropende op 11 maart 2024 de deuren voor publiek. Beide locaties zijn onderdeel van het Joods Cultureel Kwartier.
Foto's: Stefan Müller en Mike Bink
Terug