Verdeeldheid over namenwand |
18-08-2015 |
Door Joram Bolle, geschreven voor NIW
In het vorige nummer berichtte het NIW dat de gemeente Amsterdam nog steeds niet heeft beslist waar de wand moet komen met de namen van alle Holocaustslachtoffers. Het oorspronkelijke plan was het Wertheimpark, maar buurtbewoners willen dat niet. We vroegen u mee te denken over alternatieve locaties. Dat deed u massaal. Een greep uit de reacties en ideeën.
Waar moet hij komen, de namenwand? En moet hij er überhaupt wel komen? Dat zijn de twee kernvragen die spelen sinds voorzitter Jacques Grishaver van het Nederlands Auschwitz Comité vorig jaar maart aankondigde dat er een monument met de namen van alle 102.000 Holocaustslachtoffers in het Wertheimpark zou verrijzen, naar ontwerp van architect Daniel Libeskind. Maar al snel barstten de protesten los, vooral van buurtbewoners rond het Wertheimpark. Daarop besloot de gemeente om een heel lange tijd vooral maar niks te besluiten. Zoals u in het vorige nummer kon lezen is een definitief fiat al talloze keren uitgesteld. We vroegen u mee te denken om de twee belangrijkste vragen die spelen te beantwoorden. De namenwand maakt heel wat discussie los, zo blijkt uit de reacties die in groten getale binnenstroomden, via e-mail en Facebook. Op de Brievenpagina (p. 32) vindt u meer reacties.
Sinds de aankondiging van de namenwand zijn er mensen die hun twijfel uitspreken óf hij er wel moet komen. Vanwege de kosten die de wand met zich meebrengt – vijf miljoen euro – die wellicht beter in ‘levend’ jodendom gestopt zouden kunnen worden, of omdat er al vele andere monumenten zijn. Een aantal mensen dat op onze oproep reageerde is het daarmee eens. De namenwand mag wat hen betreft achterwege blijven. Niels Falch schrijft: „Ik heb hier geen behoefte aan, ben tevreden met de huidige monumenten en zie liever dat er geld wordt gestoken in het nieuwe Sjoamuseum.” Of Stanley Winnik, die zegt: „Naast het feit dat er al een fraai uitgevoerde namenwand is in de respectvolle omgeving van de Hollandsche Schouwburg, waar de namen bovendien beschermd zijn tegen vandalisme al dan niet van antisemitische aard, wordt er gesproken van 102.000 mensen terwijl er in Westerbork over 106.000 en in de Schouwburg over 104.000 wordt gesproken. De verschillende aantallen zullen vast wel aanleiding geven tot een hoop ‘gedoe’.” Maar anderen zijn wel warm voorstander van het monument. Zoals Uri Coronel, voorzitter van het college van parnasiem van de PIG: „Het monument moet er komen. Iedereen die ooit in Auschwitz in het Nederlandse Paviljoen de namen heeft gevonden van vermoorde familieleden zal het met mij eens zijn dat de emotie die dat teweegbrengt niet valt te vergelijken met het gevoel dat je krijgt bij een neon bordje met je familienaam in de Hollandsche Schouwburg.” Sarah Bremer vindt de namenwand ook een mooi idee: „In 2006 heb ik de namen van mijn opa en oma (en een groot aantal andere familieleden) kunnen zien, lezen en aanraken op de namenwand in Auschwitz. Een groot gevoel van verbondenheid en ja, kracht gaf het me.”
Dan vraag twee: waar moet de wand dán geplaatst worden? Toch het Wertheimpark, zoals het Nederlands Auschwitz Comité voorstaat? Een aantal mensen vindt dat inderdaad, zoals journalist Max Arian: „Mij lijkt het Wertheimpark de beste locatie voor het bijzondere ontwerp van Libeskind. Juist door de combinatie met de gebroken spiegels van Jan Wolkers.” Ook Sarah Bremer vindt het Wertheimpark de aangewezen plek: „De namen, alle namen van alle personen die wij niet mogen vergeten, die namen ontbreken in het Joods Kwartier. De namenwand naast het Nooit Meer Auschwitzmonument [van Wolkers] – een steen bij het graf, eindelijk.” Locaties die populairder zijn, zijn bijvoorbeeld de Hollandsche Schouwburg en het nieuw te bouwen Nationale Sjoamuseum, dat tegenover de schouwburg in voormalige Hervormde Kweekschool komt. Ed Montesinos schrijft: „Als er inderdaad vijf miljoen te besteden is, waarom dan niet de Hollandsche Schouwburg opknappen en aan de beide zijden van de galerij de namenwand maken? De Hollandsche Schouwburg is de enige plek die recht doet aan een dergelijk monument!” Maar het alternatief dat het vaakst geopperd wordt is het Jonas Daniël Meijerplein, naast de Portugese Synagoge, waar ook de Dokwerker staat. Maurice Meijer: „Het samenbrengen van de namenwand en de Dokwerker doet ons, bij het gedenken van de slachtoffers, realiseren dat er toen ook mensen waren die het hart op de juiste plaats hadden. Bij het herdenken van de Februaristaking zal er dan ook ongetwijfeld veel belangstelling zijn voor de namenwand.” Ook Uri Coronel is voorstander van deze optie: „De plek waar het monument het meest gepast is, staat voor mij vast: op het Jonas Daniël Meijerplein tussen de Snoge en het Joods Historisch Museum. Het kloppend hart van de oude Jodenbuurt en niet ergens in een park waar het monument ook nog op zoveel verzet stuit.”
Vorige week zetten we al een aantal mogelijke alternatieve locaties op een rij, maar die worden niet echt gesteund. Eén iemand is voorstander van Westerbork, niemand wil dat het monument op de Dam komt en ook niemand noemt het Beatrix- of Amstelpark als optie. Er zijn twee mensen die vinden dat de namenwand in de Weesperstraat kan komen, waar al het Monument van Joodse Erkentelijkheid staat. Maurits-Jan Vink pleit voor de Nieuwe Uilenburgerstraat: „Zowel de historie als de huidige ontwikkelingen van deze buurt maken dit een geschikte plek. In het verleden vormde Uilenburg, samen met Rapenburg en Valkenburg, het hart van de Amsterdamse Jodenbuurt. Tweederde van de Amsterdamse Joden woonde hier in de 18e eeuw, een buurt die enorm te lijden heeft gehad van de oorlog. Naast deze historie, zijn ook de ontwikkelingen die nu plaatsvinden op Uilenburg redenen waarom de namenwand hier goed zou passen. De namenwand kan een plek krijgen op het terrein waar vroeger de Joodse Sophie Rosenthal Bewaarschool stond. Van die school heeft de portierswoning de tijd overleefd. Deze portierswoning kan (na restauratie) betrokken worden bij de namenwand. Sterker nog, doordat de herontwikkeling van dit terrein nog moet starten, hoeft de namenwand niet als losstaand object te worden gebouwd, maar kan het terrein worden ontwikkeld met de namenwand als geïntegreerd onderdeel daarvan.”
Voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité Jacques Grishaver heeft altijd gezegd voorstander te zijn van het Wertheimpark en eventueel van het iets verderop gelegen Westermanplantsoen. Dat is hij nog steeds, zegt hij. Het NIW spreekt hem terwijl hij in New York is voor overleg met namenwandarchitect Libeskind. Grishaver: „Dat er nu maar weinig mensen voor het Wertheimpark zijn, komt denk ik door de beeldvorming die de buurtbewoners hebben gecreëerd: dat er zes meter hoge muren komen en dat de wand 30 procent van het park inneemt. Onzin, het neemt maar 8 procent in.” Mocht de namenwand op het Jonas Daniël Meijerplein komen dan is Grishaver daar geen tegenstander van, maar het is volgens hem niet realistisch: „Wat doe je dan met de Dokwerker? Vanaf het begin is die locatie geen haalbare kaart geweest.” Over de optie Hollandsche Schouwburg of Nationaal Sjoamuseum is Grishaver niet te spreken: „Dan wordt het een museale aangelegenheid met openingstijden. Wij willen dat het in de openbare ruimte komt, dat iedereen het aan kan raken en dat je geen kaartje hoeft te kopen om het te kunnen zien.”
Oorspronkelijke artikel op de website van NIW
Terug