Emma Albers-Gobes |
26-01-2014 |
Ik vind het een mooie gedachte dat er misschien een holocaustmonument komt. Veel namen van omgebrachte Joodse mensen staan weliswaar vermeld in de voormalige Hollandse Schouwburg, maar het zou mooi zijn als er nog een monument komt met de namen van de vermoorde Joodse families. Ik hoop dat het gaat lukken en wens de initiatiefnemers veel succes.
Ik vind het een mooie gedachte dat er misschien een holocaustmonument komt. Veel namen van omgebrachte Joodse mensen staan weliswaar vermeld in de voormalige Hollandse Schouwburg, maar het zou mooi zijn als er nog een monument komt met de namen van de vermoorde Joodse families. Ik hoop dat het gaat lukken en wens de initiatiefnemers veel succes.
Mijn vader, Andries Gobes, was de jongste uit een gezin met negen kinderen uit Amsterdam (geboren in 1909 op de Havikslaan) en had het geluk met een niet-joodse vrouw getrouwd te zijn (Antonia Johanna Jansen, Amsterdam, 1908). Het gezin waaruit hij voortkwam was niet gelovig Joods, maar kende wel sommige Joodse eetgewoontes en mijn opa werkte heel traditioneel in de diamantindustrie. Een overlevende tante maakte vaak heerlijke Kugel met Peren en kippensoep met van die meelballen, terwijl ze ondanks haar joodse uiterlijk niets met het Joodse geloof had en een fervent socialiste was. Die joodse tradities werkten blijkbaar toch door in hun latere leven en ook Israël werd door haar bezocht.
Ikzelf ben van 1936 en ondanks de oorlog hadden mijn broers en ik een mooie jeugd in het prachtige Tuindorp Nieuwendam, dat voor kinderen in die tijd een paradijs was met zijn plantsoentjes en autovrije straatjes. .
Toch waren er in de oorlogstijd de spanningen van razzia's, bommen op de Fokkerfabriek en uitkijken voor de NSB-families die je vader konden verraden. We werden goed geïnstrueerd en wisten precies waar "foute" families woonden. Een herinnering die als een film in mijn geheugen is gebeiteld betreft een razzia van Duitse soldaten op grote stamplaarzen, die elk huisje in Nieuwendam binnengingen en vaak jongens en mannen van de vliering pikten. Die werden ingezet in de Duitse oorlogsindustire. Bij een zo'n razzia zat mijn vader verstopt achter de zwarte Jaarsma kolenhaard, die niet brandde en waaromheen mijn moeder een driedelig houten rekje met wasgoed had gezet. Zij stond voor die kachel te strijken op de strijkplank. Dat plannetje moet al eerder door ze bedacht zijn, want die razzia's kwamen totaal onverwacht. Papa ontsprong op die manier de dans, al had hij het wel erg benauwd gehad daar achter die kachel.
Ik herinner me ook heel goed de gele David-ster die mijn vader altijd onder zijn aktentas verborg als hij in de beginjaren van de oorlog nog naar kantoor ging. Als onwetend kind vond ik het een mooie ster.
De winter van 1944/1945 was fel koud en er was niet veel meer te eten of te stoken, maar we overleefden door de voedseltochten die mijn moeder ondernam naar boeren in de Beemster en samen met de buren hadden we een potkacheltje waarin hout uit het Vliegenbos werd gestookt. Ik herinner me de pulpkoekjes van suikerbiet en de boterham die wij kinderen kregen van boer Knook aan de Schellingwouderdijk. Echte honger kan ik me niet herinneren, maar mijn moeder had wel hongeroedeem. Vermoedelijk gingen de kinderen voor. De smaak van de aardappelschillensoep uit de Gaarkeuken op het Blauwe Zand was heel apart, maar hielp toch mee tegen de ergste honger. De grote ijsschotsen in het IJ waren spectaculair om te zien en op de slootjes rond Nieuwendam kon je een beetje schaatskrabbelen op je Friese doorlopertjes waarvan de bandjes in je enkels sneden. Jeukende winterhanden en voeten hadden we ook, maar als kind vond je alles gewoon en Mama wist overal wel een middeltje voor. En na die winter kwam al snel het voorjaar met de Bevrijding, dus heel lang heeft die Hongerwinter niet geduurd, hoewel de verhalen wel eens anders doen vermoeden. De mensen in Amsterdam die stierven van de honger niet te na gesproken, dat was natuurlijk vreselijk en niet iedereen had zo'n jonge, sterke moeder, die uren ging lopen naar de boeren die nog wat in voorraad hadden. .
Rond de Bevrijding vielen er blikken uit vliegtuigen op het grasveld, waarin keiharde scheepsbiscuit zat en het Zweedse wittebrood was als gebak zo lekker, vooral als je moeder ergens nog een beetje margarine verstopt had, of een handje suiker. Ik neem nu nog wel eens een witte boterham met boter en suiker en dan ben ik weer even dat gelukkige kind van toen. We kregen na de oorlog ook kleding, ik weet niet van wie dat kwam, maar alle meisjes in mijn klas op de Purmerschool droegen toen dezelfde groene jurkjes van een soort juten stof, waar mijn lieve moeder dan wel mooie rode roosjes op geborduurd had.
Na de oorlog kregen mijn ouders nog een zoontje, ons kleine broertje, waar iedereen in het gezin plezier aan beleefde.
Mijn vader en moeder bereikten beiden een hoge leeftijd: Andries werd 91, moeder Ton 97, dus het moeten sterke mensen geweest zijn.
Op de een of andere manier (onderduiken, vernietigd paspoort), overleefde mijn vader dus de oorlog, maar na de bevrijding bleek dat vier van zijn broers (Abraham, Isaac (Jacques), Jacob (Jaap) en Michel waren vermoord in de concentratiekampen. De eerste drie broers mét hun eveneens Joodse vrouwen en kinderen. Ook de moeder, van het gezin, mijn oude oma, moest nog zonodig worden weggevoerd uit het bejaardenhuis aan de Plantage Middenlaan en werd omgebracht in een van de gaskamers. Opa Jozef, was in 1936 al overleden, wat waarschijnlijk een grote zegen voor de man geweest is.
Lang bleef die hele moordpartij een niet te bevatten gegeven en mijn ouders bouwden na de oorlog een eigen leven op. Ze werkten, deden het huishouden, richtten een korfbalvereniging op voor de jeugd en waren opgeruimde, invoelende ouders. Met het Joodse geloof had de familie niet zo veel, mijn vader verafschuwde zelfs alle geloven, omdat hij meende dat 'daar de meeste oorlogen uit voortkwamen'. Mijn moeder daarentegen had wel enig houvast aan haar geloof (Nederlands Hervormd) en bezigde vaak uitspraken als "als de nood het hoogst is, is de redding nabij" en "God geeft kracht naar kruis". Veel van haar uitspraken gebruik ik zelf nog altijd.
Een groot geluksmoment was het toen broer Louis maanden na de bevrijding alsnog terugkwam in Amsterdam, na een vreselijke voettocht, waarvan hij altijd de gevolgen bleef ondervinden. Hij was net op tijd door de Russen bevrijd uit het concentratiekamp waar hij vreselijke dingen had meegemaakt. Mijn broertje en ik moesten hem verwelkomen met "Hi Uncle Lou, how do you do?". Dat was omdat we door de Canadezen bevrijd waren, denk ik. Of mijn oom dat heeft gewaardeerd weet ik niet, hij zal wel iets anders aan zijn hoofd gehad hebben.
Van Michel, de vader van mijn nichtje die met haar moeder ook op Nieuwendam woonde, werd heel lang niets vernomen. Mijn tante kon niet geloven dat haar sterke, slimme man niet zou terugkomen en bezocht zelfs samen met mijn moeder een waarzegster, die haar nog valse hoop gaf. Uiteindelijk kwam het bericht van het Rode Kruis dat ook Michel was vermoord door de Nazi's, wat mijn tante niet wilde geloven, Ze dacht dat er een vergissing gemaakt was en wachtte nog jarenlang op zijn terugkeer. Hij was opgepakt na te zijn verraden door overburen die lid van de NSB waren. Na de bevrijding werden de dochters van dat gezin op zo'n boerenkar door Nieuwendam gereden, hun hoofden kaal geschoren en ingesmeerd met pek, beschimpt en bespuugd door de omstanders. Daar heb ik zo mijn bedenkingen bij, het was gruwelijk.
In ons gezin werd weinig gesproken over het verlies van al die familieleden. Wel had mijn vader nog drie zusters over, die met zogenaamd 'Christenmannen' getrouwd waren en die tantes lieten soms wat meer van hun verdriet zien. Een van mijn nichtjes (Lies, nu dik in de 90) verloor beide ouders en haar broer van 16 en zusje van 20. Zijzelf was net voor de jodenvervolgingen getrouwd en ontsprong aldus de dodendans.
De overgebleven familieleden Andries, Louis en de zussen Bloeme, Alie en Jetta leefden hun leven in Amsterdam en concentreerden zich op hun eigen gezinnen, hoewel vooral mijn opgewekte tante Jet een soort galgenhumor bezat.
Pas veel later ging ik beseffen hoeveel familieleden ik in mijn jeugd, en ook lang daarna, gemist had. Mijn oma, vier ooms, drie tantes, zes neven en nichtjes: ik had ze allemaal heel graag beter leren kennen, maar geïnspireerd door het positieve leven van mijn ouders en de tantes en ook geholpen door de familie van mijn Amsterdamse moeder die eveneens de jongste uit een katholiek gezin van negen was, heb ik een gelukkig leven gehad. Ik geloof dat voor mijn broers hetzelfde geldt, hoewel de jongste, die na de oorlog werd geboren, meer bezig is geweest met de tragische familiegeschiedenis dan mijnn oudste broer en ikzelf. Misschien heeft hij er wel meer van meegekregen omdat in de tijd rond zijn geboorte (1948) het verlies van al die famileleden pas goed begon door te dringen?
Naarmate ik iouder word vind ik het steeds onbegrijpelijker hoe zo iets verschrikkelijks heeft kunnen gebeuren .Hoe iedereen maar toekeek als hele gezinnen werden 'afgevoerd' , eerst naar Westerbork en later naar de vernietigingskampen, met die treinen waarvan de bestuurders toch echt wel geweten moeten hebben waar de ritten toe leidden.
Ik ben via mijn tante Jet in het bezit van een brief van mijn Oom Jaap, geschreven in Westerbork, waarin hij zijn zuster vraagt om hem wat sokken, hemden en scheergerei te sturen. Hij was nog heel optimistisch en eindigt zijn brief met de wens dat ze elkaar weer snel zouden zien. Helaas heeft het niet zo mogen zijn.
Nu ik de mogelijkheid krijg om een naam van een familielid op het Holocaust Namenmonument te laten zetten, kies ik voor mijn nichtje Sonja, dat veertien jaar oud was toen ze de gaskamer werd ingedreven. Het blijft allemaal onbegrijpelijk, maar zo langzamerhand, ziende wat er ook tegenwoordig nog gebeurt in oorlogslanden en elders op de wereld, ben ik van mening dat de mens niet zo goed is als je zou mogen hopen.
Emma Albers-Gobes
TerugJe kunt zelf namen kiezen of de computer een naam laten kiezen.
Doneren via naam adoptie >>
- - -
De Holocaust ligt inmiddels ruim 75 jaar achter ons. Toch voelen veel mensen, ook van jongere generaties, nog altijd de gevolgen van die afschuwelijke tijd. De verschrikkingen van de Holocaust en het gemis van familieleden, vrienden en bekenden werken op verschillende manieren door in het leven van velen. In reactie op onze oproep Wat is jouw verhaal? vertellen mensen hier over.
Jouw verhaal delen? >>
- - -
Het slachtofferregister van Oorlogsgravenstichting
(link opent in nieuw venster)
- - -
Digitaal Joods Monument
(link opent in nieuw venster)
- - -